Chocolat
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:35:00
Waar heb je het over?
1:35:02
De brand, ik weet
dat het juist was, maar...

1:35:06
ik raak die gezichten en
dat geschreeuw maar niet kwijt.

1:35:10
De brand.
1:35:13
De brand was een daad van God.
1:35:17
lk heb 't gedaan, meneer de Graaf.
1:35:21
Wat?
1:35:23
U zei me het te doen. Weet u nog?
1:35:28
U zei:
'Er moet iets gebeuren, Serge'.

1:35:33
Dat zei u toch. Weet u dat niet meer?
1:35:43
Er hadden mensen kunnen sterven.
Wil jij hun bloed aan je handen?

1:35:49
Aan mijn handen?
1:35:52
Moet ik naar Pastoor Henri gaan
en hem om vergiffenis vragen?

1:35:57
Luister naar me, Serge.
1:36:00
Luister heel goed.
1:36:03
Je moet dit dorp
onmiddellijk verlaten.

1:36:08
En nooit meer terugkeren.
1:36:10
Waarom zou ik mijn huis
en mijn café verlaten?

1:36:13
Omdat ik je er uitzet, daarom!
1:36:16
Voor wat jij gedaan hebt,
bestaat geen hulp.

1:36:21
En nu er uit! Tenzij je wilt dat ik
de politie vertel wat je gedaan hebt!

1:36:25
Eruit!
1:36:45
Tijd om te gaan.
1:36:49
Nee, ik wil niet.
-Voor mij is het ook moeilijk.

1:36:53
Pantoufle haat dit.
-Hou op. Trek aan.

1:36:56
lk haat je.
1:36:59
Dat mag. lk zei trek aan.

vorige.
volgende.