:15:20
Hij komt er wel overheen.
:15:23
Volgens mij niet.
:15:25
Ik ben degene die met reden kwaad is.
Je hebt die hond stiekem gekocht.
:15:33
Je gaf me geen keus.
Je wilde niet naar me luisteren.
:15:38
Je was oneerlijk.
- Vertel jij dan maar de waarheid.
:15:43
Waarom mag hij geen hond van jou ?
- Dat heb ik je al uitgelegd.
:15:47
Hij is te jong. Een hond
is 'n grote verantwoordelijkheid.
:15:52
Hij is geen baby meer, maar een
jongen die 'n vriend nodig heeft.
:15:57
En als hij er aan gehecht raakt ?
Als hij ervan gaat houden ?
:16:02
Dat was toch de opzet ?
:16:05
Honden gaan dood. Ze worden ziek.
Ze rennen weg of worden overreden.
:16:11
Het zal zijn hart breken
en dat kan Will nog niet aan.
:16:15
Hij is nog zo gevoelig.
Dit kan ie nog niet aan.
:16:20
Hoe weet jij wat ie aankan ?
Je geeft hem geen kans.
:16:25
Ik weet alles van verlies.
Ik heb m'n portie gehad.
:16:29
Het is al zwaar voor een volwassene.
Laat staan voor 'n kind.
:16:34
Jij gaat hem dus beschermen
tegen het leven ?
:16:38
Voor hoe lang ?
:16:42
Hij houdt de hond twee weken.
:16:46
Als er problemen zijn,
breng ik 'm terug.
:16:49
Will verdient deze kans.
Hij heeft het nodig.
:16:58
Ik heb niet gezegd dat het goed was.
- Dat hoeft ook niet.