Luce dei miei occhi
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:03:00
Hij heeft geen familie, soms
komt hij op mijn binnenplaats.

:03:05
Ik wilde hem wat melk geven.
:03:07
Moet je niet naar huis?
:03:10
Hij komt wel weer terug.
:03:15
Waar kijk je naar?
:03:21
Wil je dit hebben?
:03:26
Er staan geen plaatjes in.
- Klopt. Je mag het houden.

:03:34
Je kunt beter gaan slapen.
- Ik wil niet slapen.

:03:38
Ik wacht op mijn moeder. Ik
ben bang dat haar iets overkomt.

:03:42
Wat kan haar overkomen?
:03:44
Weet ik niet. Ze zou kunnen sterven.
:03:46
Maar als ik wakker blijf en aan
haar denk, hoort ze mijn gedachten.

:03:50
Is er iemand die
luistert naar jouw gedachten?

:03:54
Jammer genoeg niet.
:03:56
Wil je dat ik aan je denk?
- Fijn, dank je.

:04:01
Jij kunt ook aan mij denken...
:04:03
hoewel mijn moeder dat al doet,
maar zij heeft veel aan haar hoofd.

:04:07
Geld, de winkel...
- Hebben jullie een winkel?

:04:11
De diepvrieswinkel aan
het einde van de straat.

:04:22
Lisa, wat doe jij hier?
:04:24
Wie bent u? Wat is er gebeurd?
- Niets, maak u geen zorgen.

:04:28
Klopt, ik zocht de kat
en wilde weer naar binnen gaan.

:04:32
Je mag niet naar buiten
als ik er niet ben.

:04:35
Ze stak ineens de straat over.
:04:38
Je was nog niet thuis.
- Wat dan nog?

:04:41
Na de videofilm had je
naar bed gemoeten.

:04:45
Het belangrijkste is
dat er niets is gebeurd.

:04:48
We gaan naar huis.

vorige.
volgende.