:24:02
Zeg eens 'en' in plaats van 'maar'.
Even kijken wat er gebeurt.
:24:07
We wonen in hetzelfde huis en...
:24:10
Dat is het.
:24:15
Ja, dat zou ik wel zeggen.
:24:17
Hoe vaak?
:24:19
Een keer per week, per maand,
per jaar...
:24:22
Dit is nogal...
- Ik kom er nog op terug.
:24:26
God.
:24:27
Geloof je in Hem?
:24:28
Niet als zo'n kerel
met een baard.
:24:30
Ja of nee is genoeg, David.
:24:32
Dan, ja.
:24:33
Luister, het spijt me...
:24:36
Ik zal eerlijk tegen je zijn.
:24:38
Oké.
:24:39
Je hebt de afgelopen drie jaar
bij niemand van dit kantoor...
:24:41
een goede indruk gemaakt.
:24:46
Je wordt officieel op de hoogte
gesteld via een brief.
:24:48
Dan wacht ik die af.
- Oké.
:24:51
Heb je een vriendin?
:24:53
Wat?
- Heb je een relatie?
:24:56
Ben jij... Wat ben je
aan het doen?
:25:01
Zet die stoel
tegen de deur.
:25:05
Mevrouw Bright?
- Ja?
:25:08
Is dit een grap?
Want daar kan ik tegen.
:25:09
Het is een soort test
van je vakkundigheid.
:25:12
Ik vind je leuk, David.
Dat zeg ik maar meteen.
:25:16
Oké.
- Oké?
:25:18
Ja.
:25:20
Op één been, in evenwicht.
:25:24
Jij bent me er eentje,
weet je dat?
:25:30
Oké.
- Mooi.
:25:32
Zo.
- Oké.
:25:34
Noem alle landen
in Afrika.
:25:39
Je hebt één minuut.
:25:41
Ik heb een jongen ontmoet
op internet.
:25:43
Gaan we nu op die toer?
:25:45
Ja. Hij wil me ontmoeten
in Tucson komend weekend.
:25:47
Hij is nog een kind.
:25:49
In Tucson?
:25:51
Probeer deze eens.
- Zijn ze met suiker?
:25:53
Nee, zonder. Waarom Tucson?
- Daar woont hij vlakbij.
:25:57
Woont hij in de woestijn?
:25:59
Ja, maar we gaan naar
een Holiday Inn hotel.