John Q
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:22:02
Als mensen ziek zijn,
verdienen ze hulp.

1:22:05
Ziek, hulp.
1:22:08
Ziek, hulp !
1:22:12
Ik ga m'n zoon niet begraven.
1:22:17
Mijn zoon zal mij begraven.
1:22:20
Denk je dat de mensen
om je geven ?

1:22:22
Dat doen ze niet.
1:22:23
Jij bent 't goede doel
van het moment.

1:22:25
Het kan niemand wat schelen.
1:22:28
Niemand. Alleen jou.
1:22:31
Jij en ik staan er alleen voor,
1:22:34
met al die wapens op jou gericht.
1:22:38
Wat wil je dan doen ? Jij kiest.
1:22:40
Ik wil mijn zoon.
1:22:43
Ik wil mijn zoon binnen bij me.
1:22:46
Uitgesloten, John.
1:22:47
Mijn zoontje
in ruil voor je scherpschutter.

1:22:50
Daarna is het afgelopen.
1:22:53
Geef me mijn zoon,
1:22:56
ik geef het op,
1:22:58
iedereen kan naar huis.
1:23:02
Iedereen is weer veilig.
1:23:08
Geef me mijn zoon.
1:23:15
Wat denk je, Frank ?
1:23:18
Stem toe.
Met zijn zoon erbij doet hij niks.

1:23:21
U moet gijzelaars weghalen,
niet aandragen.

1:23:24
Het is geen gijzelaar,
het is z'n zoon.

1:23:26
Kwamen al die lui in het journaal ?
1:23:30
Jij beslist, Frank.
1:23:37
Oké, haal hem.
1:23:40
Stop.
1:23:42
Ik ben zijn moeder.
Ik moet meegaan.

1:23:49
Blijven staan. Stop.
1:23:51
Wegwezen. Vooruit.
1:23:53
Weg !

vorige.
volgende.