1:58:01
Vroeger bakte je altijd zelf kip.
1:58:03
Toen ik nog klein was...
1:58:06
haalden we de veren eraf en
trokken we soep van de poten.
1:58:13
Dat doen we ook niet meer.
- Wat jammer.
1:58:16
Toen jij hier wegging,
kon je nog geen water koken.
1:58:22
En een stoofschotel ?
- Die breng ik naar Mrs. Pierce.
1:58:26
Ze voelt zich niet zo lekker.
- Hebben jullie de strijdbijl begraven ?
1:58:31
Nee, maar ze is nou eenmaal
m'n buurvrouw.
1:58:41
Als er iemand komt vragen
of je het huis wilt verkopen...
1:58:45
Alle papieren staan op jouw naam.
- Maar je leeft nog.
1:58:54
Je hebt een goede vent getroffen. Met
gevoel voor verantwoordelijkheid.
1:59:00
In tegenstelling tot mij ?
1:59:14
Gedane zaken nemen geen keer.
- Ik ben hier opgegroeid.
1:59:18
Iedereen keek tegen jullie op.
Ik moest volmaakt zijn.
1:59:23
Dat verwachtte niemand.
- Natuurlijk wel.
1:59:27
Toen ik een fout maakte,
wist iedereen het.
1:59:30
Dat wist niemand.
1:59:31
Iedereen weet alles hier. Je wilde
het niet weten van Lee en mij.
1:59:37
Hoe kon ik de mensen
nog in de ogen kijken ?
1:59:41
Je familie was hier.
- Papa is vroeger ook weggelopen.
1:59:45
Hij woonde in een deel-pachtershut
en hij was bijna volwassen.
1:59:49
Hij was 15. Even oud als ik.
- Hij was 'n man. Toen was dat anders.
1:59:54
Jullie hadden je ideeën over wat
een fatsoenlijk mens was...
1:59:58
Je hebt je vaders hart gebroken.