Arven
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:27:01
Wat denk je wel?
:27:04
Ik blijf in Stockholm.
Ik kan hier niet heen verhuizen.

:27:07
Maria, ik heb geen keus, of wel?
- We zien elkaar in de weekeinden.

:27:11
Maria, dit gaat over de levens van
900 mensen, niet alleen over ons twee.

:27:15
Sommigen werken er al veertig jaar.
- En ik laat jou je leven ruineren?

:27:21
We zijn met z'n tweeën, begrijp je?
:27:24
Hoe kan je het tegenovergestelde doen
van wat we besloten hebben?

:28:21
Wil je iets te eten?
:28:27
Nee, dank je.
Nils en ik hebben laten bezorgen.

:28:36
Fijn dat je thuis bent, Christoffer.
:28:42
't Is al goed.
:28:48
Ik los het op.
We komen er samen uit.


vorige.
volgende.