Arven
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:45:03
Dank je.
:45:09
Het gaat me ook goed.
:45:15
Het gaat ons prima.
:45:45
Je mag op bezoek komen
als je dat wilt.

:45:50
We wonen nog in het appartement.
:45:55
Als je wilt blijven logeren...
:45:57
Ik ga morgen naar huis,
maar we kunnen vanavond iets eten.

:46:03
Ik kan niet.
Ik heb een voorstelling.

:46:06
Kom maar kijken.
:46:10
Dan kunnen we daarna
naar mijn huis gaan.

:46:18
Dat zou ik heel leuk vinden.
:46:37
Ik moet nu weg.
:46:45
De babysitter komt.
:46:49
En ik moet nog boodschappen doen.
- Ik zie je vanavond.

:46:54
Kom om half acht. ik zorg dat
er een kaartje voor je klaarligt.


vorige.
volgende.