:54:04
Zoek hem snel.
Controleer het poststempel,
:54:07
de vingerafdrukken en het handschrift.
:54:08
Ja, meneer.
:54:10
Agent Kwon, bel de zender
en ga hier achteraan.
:54:20
Kalen.
:54:22
Hoe zit het daarmee?
:54:24
Waar we het eerst over hadden.
:54:26
Kaal, meneer.
:54:28
Hoe onderzoek je dat?
:54:30
Passanten laten hun broek zakken?
:54:46
De kaart van gisteren.
Ik vroeg die te bewaren.
:54:50
Welke kaart?
:54:52
Je hebt hem gisteren voorgelezen.
- Kijk eens hoeveel we er krijgen.
:54:59
Zeg.
:55:02
Niets. Kleed je aan.
:55:04
Inspecteur.
:55:07
Het afval van gisteren
is al opgehaald.
:55:10
Dat heeft geen zin.
:55:27
Ga je niet douchen?
:55:32
Genoeg over douchen.
:55:35
Mijn huid voelt alsof hij gaat barsten.
:55:39
Kon je geen kale mannen vinden?
:55:44
Het is een speld in een hooiberg.
Ik heb net de sauna betaald.
:55:48
Dat kan ik niet eens declareren.
:55:51
Je gezicht is in ieder geval schoon.
:55:57
Hoe vaak op één dag...
Uitkleden, aankleden, uitkleden.