:26:02
Het gaat al.
:26:06
Wat mankeert jou?
:26:07
Hij vroeg erom.
Ik ram hem in elkaar!
:26:09
Dit gaat niet over. Lenny.
Wat is er met je?
:26:12
Niets.
:26:20
We moeten praten.
Kom. We gaan koffie halen.
:26:23
Ik had hem te pakken. Niet?
- Ja. Inderdaad.
:26:30
Wil je nog iets anders?
- Nee. Dank je.
:26:39
Ben je weer rustig?
:26:50
Hou je nog net zoveel van je werk
als vroeger?
:27:00
Je hebt veel meegemaakt.
:27:01
Je bent je beste vriend verloren...
:27:03
...je hebt een aantal
ernstige branden meegemaakt.
:27:07
Je hebt veel vrienden gewond
zien raken.
:27:10
Dat vreet aan je.
:27:14
Hoe gaat het met
Linda en de kinderen?
:27:19
Het is zwaar.
:27:22
Ja. Het is zwaar.
Ik had dat probleem niet...
:27:24
...want toen ik getrouwd was...
:27:26
...haatte mijn vrouw het
dat ik brandweerman was.
:27:28
We zijn negen maanden
later gescheiden.
:27:32
Maar jij bent anders.
Jij bent een goede vader.
:27:35
Je maakt je zorgen.
Maar dat moet ook.
:27:40
Misschien is het tijd
voor iets anders.
:27:43
En wat bedoel je daarmee?
:27:47
Nou. Ik dacht...
:27:49
...er is een baan op het hoofdkantoor.
:27:51
Er is een vacature voor assistent.
Ik kan jou voordragen.
:27:57
Bedoel je dat ik bij
de kazerne weg moet?