Primer
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:06:02
Zo gaat het. Jouw woorden, niet de mijne.
1:06:05
Jij moet het doen.
1:06:07
Ze zei dat ze er was,
omdat jij had gezegd dat je er zou zijn.

1:06:15
Ga me niet vertellen
dat ik dit voor niets gedaan heb.

1:06:22
Hij schiet niet?
1:06:25
Hij heeft niet geschoten.
- Schiet hij helemaal niet?

1:06:27
Zelfs niet toen jij hem opjoeg?
- Hij deed het niet toen ik er niet was.

1:06:29
Hij deed het niet
toen ik er wel was en hem opjoeg.

1:06:32
En volgens Robert
deed hij het vanavond ook niet.

1:06:34
Hij durft niet. Wij weten alles.
1:06:37
We hebben voorkennis.
1:06:45
We kunnen toch wel voorzichtig zijn.
1:06:46
Misschien kunnen we
stiekem bij het geweer komen.

1:06:49
Dat kunnen we zeker.
1:06:51
Hij laat het in de auto liggen
voor hij binnenkomt. Het is niet eens nodig...

1:06:54
maar als jij dat prettig vindt.
- Wat is er met onze handen?

1:07:00
Hoe bedoel je?
1:07:01
Waarom kunnen we niet normaal schrijven?
1:07:06
Weet ik niet. Ik zie de letters.
1:07:10
Ik weet hoe ze eruit moeten zien.
Ik krijg ze niet makkelijk uit mij vingers.

1:07:16
Vergelijk het eens met je linkerhand.
Bij mij ziet het er hetzelfde uit.

1:07:37
Raad eens wat er vandaag is.
1:07:42
Je vriend Robert is jarig.
1:07:46
Hij houdt van platen,
dus heb ik hem 'The Best of Bread' gegeven.

1:07:49
Echte platen, vinyl.
1:07:51
Ik kan je met zekerheid vertellen wat ik deed,
die avond dat het mijn beurt was.

1:07:55
Maar het zo niet uitmaken,
want wat de wereld onthoudt...


vorige.
volgende.