:45:02
Voorzichtig.
:45:05
Ik moet leren 'Je moet Engels leren'
in het Spaans te zeggen.
:45:09
Neem me niet kwalijk.
:45:14
Spreekt u Engels?
- Ja.
:45:18
Wilt u voor haar vertalen?
:45:23
Natuurlijk.
:45:27
Hij gaat...
:45:29
Een ogenblikje.
:45:34
Ik heb een zomerhuis gehuurd
:45:36
en zij moet daar overnachten
omdat er geen bus rijdt.
:45:48
Nee, sorry.
:45:49
Waarom niet?
:45:54
Ze kan niet vanwege haar dochter.
:45:58
Heb je een dochter?
:46:01
Een dochter die je verzwegen hebt?
:46:04
Het is toch gek dat ik dat niet weet?
:46:07
Nee, niet de bijzaken vertalen.
:46:18
Ze zegt dat ze hier niet kan wonen.
:46:20
Vanwege haar dochter.
- Dat weet ik al.
:46:30
Haar dochter kan hier ook wonen
in de zomer. Vertel haar dat.
:46:33
Als zij haar kind verzwijgt,
dan is privacy voor haar heel belangrijk.
:46:40
We vinden wel een oplossing
zodat zij thuis kan blijven wonen.
:46:43
Ik vind het niet erg om haar te rijden.
:46:45
Dat gaat niet,
je bent een gevaar op de weg.
:46:48
Wat gaan we doen?
:46:57
Sorry, maar zo moet het gebeuren.