:48:05
	Wilt u iets over uw man vertellen?
:48:13
	Ik ken u niet.
:48:18
	Was hij erg ongelukkig?
:48:30
	Hij was ongelukkig.
:48:34
	Ik wist het niet.
:48:38
	Hij heeft er nooit iets over gezegd.
:48:42
	Ik begrijp het.
:48:50
	Gisteravond liep ik door de straten...
:48:57
	en hij was bij me.
:49:00
	Hij was er.
:49:02
	Was Julia er ook?
:49:06
	Zij wachtte thuis op me.
:49:10
	Was ze blij toen ze u zag?
:49:16
	Ze zei dat ze niet kon slapen.
:49:20
	Dus ben ik bij haar gaan liggen...
:49:24
	tot ze in slaap viel.
:49:34
	Als iets te pijnlijk is...
:49:41
	ontkennen we het
en kiezen ervoor iets anders te geloven.
:49:46
	Zo kon u met David een wandeling maken en...
:49:51
	op het vliegtuig stappen met Julia.
:49:55
	Dat voelt beter dan de waarheid.