Four Brothers
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:33:00
Hebben jullie drank of drugs?
- We nemen urinestalen.

:33:04
Weg, iedereen oprotten.
:33:08
De politie is er.
Rennen, die blanke smerissen zijn gek.

:33:13
Wegwezen. Ze zijn gek.
:33:15
ledereen handen omhoog.
- Politie Detroit, handen omhoog.

:33:20
ledereen.
- Zitten, jij!

:33:24
Geen beweging.
:33:26
Daarheen.
:33:29
Zitten en bek dicht.
:33:32
Wat willen jullie? Jullie zijn
geen smerissen. Wat moet je?

:33:36
Nooit roepen tegen een agent
met een jerrycan.

:33:38
Nu wordt er niet geluld,
maar geluisterd. Bek dicht dus.

:33:44
Waarom sta je?
- lk heb het warm.

:33:47
Op de bank met die kont.
- Weet je waarom we hier zijn?

:33:55
Jij zegt vast toch niks.
Dus steek ik je maar in de fik.

:34:01
En dan kijk ik toe hoe jij rondloopt
en je vriendjes in de fik steekt. Goed?

:34:06
Wie deed de overval op 104th straat?
:34:10
De politie heeft getuigen,
dus geen flauwekul.

:34:14
Nu moet jij praten.
Vertel maar wat ik wil horen.

:34:18
Vertel op.
:34:19
Dat verhaal was nep.
:34:22
Er speelde toen niemand basketball.
Anders werd er wel iemand gearresteerd.

:34:28
Waar is hij mee bezig?
- Hoe weet je dat? Je was er niet.

:34:31
Daarom, trut. Volgens de politie
werden ze pas om elf uur vermoord.

:34:35
De lichten gingen uit om tien uur.
:34:41
Kom op.
:34:43
Waar gaan we heen?
:34:45
Jullie moeten naar school gaan.
:34:49
Omdat je m'n broer een trut noemde.
- Prettige avond verder.

:34:59
Twee over tien en ze branden nog.
- Je weet wie het gedaan heeft, hè?


vorige.
volgende.