:42:00
In een kleine seconde is het daar!
- Wat is dat?
:42:02
Dat is gewoon een beetje bloed.
:42:08
David?
:42:15
Ik werk hier.
:42:16
Echt waar?
:42:18
Die receptioniste, ze heet Anita.
:42:20
Nu komt het allemaal terug.
:42:22
Daar zijn Bill en Karen...
:42:24
en Michael, en...
:42:26
Elizabeth?
:42:28
U bedoelt Elizabeth Masterson?
:42:30
Masterson? Ja, zo heet ik.
- Ja, Elizabeth Masterson.
:42:35
Dr. Masterson is...
:42:38
op dit moment niet aanwezig.
:42:41
Moment, ik ga even met
iemand praten.
:42:46
Sorry, dokter?
:42:47
Oh, nee. Ze zei het op die toon.
- Welke toon?
:42:50
De toon waarmee je het op
iemand anders wilt afschuiven...
:42:52
om je te vertellen dat je vriendin
dood is.
:42:55
Pardon, meneer. U moet naar de
derde verdieping. Daar ligt ze.
:43:03
Oh, nee. Dat is Fran.
:43:04
Zij is mijn mentor.
:43:05
Ze hadden ons niet naartoe gestuurd
als het niet erg was.
:43:07
Mr Abbott?
- Ja.
:43:09
Fran.
- Aangenaam.
:43:10
U heeft gevraagd naar
Elizabeth Masterson?
:43:13
Ja, dat klopt. Kunt u mij veetellen
wat er met haar is gebeurd?
:43:16
Ik moet eerst weten in welke
relatie u tot haar staat.
:43:19
Zeg haar dat je mijn vriendje bent.
:43:21
Ze mag je niks zeggen, tenzij
we een relatie met elkaar hebben.
:43:23
Oh, we waren romantisch...
:43:26
met elkaar.
:43:27
Wat bedoelt u?
- U weet wel, vriend en vriendin.
:43:30
Ik weet wel wat romantisch
betekent, maar...
:43:33
ik kan dat maar moeilijk geloven.
- Wat?
:43:36
Waarom?
- Waarom?
:43:37
Dit ziekenhuis was Elizabeth's leven.
:43:40
Was? Zei ze 'was'?
- Ik weet van geen enkel...
:43:43
afspraakje die ze ooit
heeft gehad.
:43:45
Het is nogal pril,
ik woon in haar appartement.
:43:48
David!
- Gebouw.
:43:50
Dus u weet niet van het ongeluk?
:43:53
Ongeluk?
:43:56
Oh, God, David.
Ik kan me het herinneren.