:17:01
	en ziet hoe die jongen
zijn vader neersteekt.
:17:04
	Om tien over twaalf.
Alles sluit op elkaar aan.
:17:07
	Ze kent die knaap z'n hele leven al.
:17:10
	Ze zweert dat ze het hem zag doen.
:17:14
	Door de ramen
van een langskomende trein.
:17:16
	Er zaten geen passagiers in
en hij was op weg naar het centrum.
:17:20
	De lichten waren uit.
Er is bewezen dat je in het donker
:17:24
	door de ramen heen kunt zien
wat er aan de overkant gebeurt.
:17:27
	- Dat is bewezen.
- Ik wil u iets vragen.
:17:30
	Hem gelooft u niet.
Waarom die vrouw wel?
:17:33
	Zij komt toch ook uit de achterbuurt?
:17:38
	- U denkt zeker dat u slim bent?
- Rustig aan, heren.
:17:41
	- Kom op, ga zitten.
- Wat denkt hij wel? Neem van mij aan...
:17:46
	Met vechten schieten we niks op.
:17:49
	- Wie is er aan de beurt?
- Nummer vijf.
:17:56
	Ik zeg liever niks.
:17:59
	Dat is uw goed recht.
:18:01
	En de meneer daarnaast?
:18:04
	Wat zal ik zeggen?
:18:06
	Ik raakte er al snel van overtuigd
dat hij het gedaan had.
:18:11
	Ik was namelijk op zoek naar een motief.
:18:14
	Want als je geen motief hebt,
heb je geen been om op te staan.
:18:19
	Die verklaring van de buren
aan de overkant van het gangpad
:18:25
	vond ik erg overtuigend.
Hadden die het niet over een ruzie
:18:30
	tussen vader en zoon,
om een uur of zeven 's avonds?
:18:34
	- Ik kan het mis hebben, maar...
- Het was om acht uur.
:18:38
	Ze hoorden geruzie
en dat de vader z'n zoon twee keer sloeg.
:18:43
	Daarna zagen ze de zoon kwaad het huis
uit rennen. Wat bewijst dat nou?
:18:47
	Niks, maar het is wel gebeurd.
:18:50
	U vindt dat een motief,
net als de aanklager.
:18:54
	Ik ben daar niet van overtuigd.
:18:56
	Die jongen is zo vaak geslagen
dat geweld voor hem praktisch